“Misschien dat iedereen wel elke minuut van elke dag leeft in angst, die hij diep wegstopt, zonder ooit even stil te staan en om te zien”.
Zo begint het boek de “Koorddanseres”. Toen ik zelf even moest stilstaan en omzien, las ik dit opnieuw. De ik, Amelia Jones, vindt – binnenin een draaiorgeltje – een briefje waarop staat: “ze gaan mij vermoorden binnen een paar uur, denk ik en ze zullen het op zo’n manier doen dat niemand ooit zal vermoeden dat ik vermoord werd”.
Amelia gaat op zoek naar de herkomst van het briefje, naar wie de “ze” is op het briefje, maar eigenlijk vooral naar zichzelf. Dat ik in zo ‘n boekje mijzelf weer terugvond, blijft mij verbazen. Of misschien niet.
Mijn liefde voor Dorothy Gilman begon ooit met het boek “De spionne met het hoedje”, waarin een oude dame die wat neerslachtig is haar droom om spionne te worden, verwezenlijkt. Daarna kwam de “Koorddanseres” en dit boek hielp mij door wankele dagen en nachten toen ik het zo nodig had, alleen al omdat aan het eind Amelia tegen zichzelf zegt:
“Want heb je ooit bedacht – niet alleen hoe wonderlijk het leven is – maar hoe komisch eigenlijk ook, ondanks alle ellende? Het wonderlijke is (…) dat wij het zo ernstig opvatten”.