Ik heb thuis een kleine lastige lezer die zichzelf ooit leerde lezen. Maar al snel dacht ze: zo ik ben klaar. Dat zei ze niet, ze las gewoon opeens niet meer. Geen letter.
Vanuit het niets kon ze trouwens lezen, volzinnen met komma’s, trema’s en zelfs trouwletters. Als ik nu er over nadenk, snap ik het wel, want als je steeds bij het voorlezen zit van je grote zus, die elke avond een stukje voorleest, dan pik je het als vanzelf op.
Toen ze een lange tijd niets meer gelezen had, en vertikte een boek te pakken, ben ik naar de bibliotheek gegaan en heb om hulp gevraagd. Ik moet wel toegeven dat ik eerst zelf nog wat pogingen heb gewaagd. Ik moest dit toch kunnen? Had ik niet voor mijn oudste dochter steeds boeken meegenomen, die echt gelezen werden? Maar ja, die dochter las eigenlijk bijna alles. Zij was een veelvraat.
Wat raadde mijn collega mij aan? Boekjes van Riet Wille zoals bijvoorbeeld “Taal is gek!”, “Ik word een boterbloem” of “Moppen op een bordje”. Dat ging een tijd goed. Totdat ze weer stopte met lezen. En weer vroeg ik advies. Een collega raadde nu stripboeken aan. Opnieuw lukte het de lastige lezer aan het lezen te krijgen.
En als u nou denkt ja zo kan ik het ook, dan denk ik aan mijn Latijn leraar die zei in het eerste jaar: ik haal zo de kinderen eruit die géén “Asterix en Obelix “ hebben gelezen. Het is vanaf nu verplichte literatuur.