Mijn puberdochter leest verveeld in haar geschiedenisboek en zucht: SAAI. Als ik hoor dat het over de Verlichting gaat, kan ik het niet laten om bij haar te gaan zitten en alles wat ik weet erover te vertellen. En meer. Gek genoeg laat zij dit toe.
Wanneer ik aan het vertellen ben, lijkt het alsof mijn vader bij ons op de bank zit en mij helpt. Of heb ik toch goed naar hem geluisterd? Hij kon vol overtuiging verhalen vertellen en wist echt alles over de Verlichting. De allerspannendste tijd uit de geschiedenis.
Mijn vader handelde in boeken vanaf de tijd dat die net werden gedrukt en het was alsof hij uit die tijd kwam. Dat hij het zelf nog meegemaakt had hoe die boeken verspreid werden en de kennis gedeeld werd.
Vol enthousiasme vertel ik nu wat ik nog weet. Dan vraagt mijn dochter: was het zoiets als met de eerste computers of zoals nu met de ebooks? Wellicht, zeg ik voorzichtig. Ze ziet mijn aarzeling en zegt dan: of zitten we nu in een tijd dat we erachter komen dat niet alles met het verstand te verklaren is?
Ooit zei mijn vader tegen mij dat hij dan wel heel gespecialiseerd was, maar dat ik meer verbanden kon leggen dan hij. Nu denk ik dat mijn dochter een nieuwe sprong maakt, al heeft zij dit misschien nog niet door.
Als haar docent vraagt hoe zij toch zo goed geschiedenis kan leren, zegt zij tegen hem: eigenlijk dankzij mijn opa en mijn moeder. Hij is meer dan verbaasd met haar antwoord. Wanneer zij mij dit ’s avonds vertelt, verlicht ik de huiskamer vol trots. Trots omdat ik de verhalen van mijn vader heb weten over te brengen.
En nog meer op mijn dochter als zij vraagt: hoe kan het dat ze toen dachten dat je met het verstand alles kon verklaren, want dat kan toch eigenlijk niet? Daarna verdween zij naar boven, las ik nog de laatste pagina’s van “Het puberende meisjesbrein ontrafeld”, en kon ik deze nacht rustig gaan slapen.