Op de voorpagina van de krant staan foto’s van prehistorische mensen. Grote bruine ogen staren mij aan. Zouden ze elkaar tóch ontmoet hebben? Zou het verhaal van “De stam van de Holenberen” echt gebeurd kunnen zijn?
Ik las de serie over de Aardkinderen tijdens een -puber-ik-verveel-me-zo- regenachtige herfstvakantie. Dit deed ik op aanraden van mijn allerbeste vriendin. Toen zij mij deze dikke delen meegaf, zei ze: “zo dan heb je effe wat te lezen”. Inderdaad. Ik heb ze zelfs verslonden.
Grappig genoeg leest mijn oudste dochter ze op haar E-reader. Zo is zij dagen lang zoet, totdat ik zeg: “kom, we gaan even wandelen”. Af en toe pakt ze tijdens onze wandeling haar notitieblokje, dat dan wel en leest in haar aantekeningen over geneeskrachtige plantjes. Allemaal dankzij Jean Marie Auel.
De boeken hoef ik trouwens niet te herlezen, want ik hoor alles opnieuw via mijn dochter. Weer kijk ik naar de prachtige portretfoto’s van prehistorische soorten en lees het artikel aandachtiger. Blijkbaar zeg ik hardop: “you go, girl! En iets van: “zie je nou wel, een wetenschapster, dus het zal wel onzin zijn en het kan niet-kloppen. Té romantisch, hé”.
Mompelt mijn dochter vanachter haar E-reader: “ach, soms zijn die mannen een stelletje horken en kunnen ze beter terug naar de tijd van de holenberen”.